Grammatica
uitleg : vragend maken
oefening 1
: vragen met : am,is are
oefening 2
: vragen met : am,is are
oefening 3
: vragen met : was,were
oefening 4
: vragen met : can.must.will
oefening 5
: vragen met : can.must.will
oefening 6
: vragen met : vragen.have.has.had
oefening 7
: vragen met : vragen.have.has.had
oefening 8
: vragen met : can.must.will.be.have
oefening 9
: vragen met : be.have.can.must.will
oefening 10
: vragen met : do.does
oefening 11
: vragen met : do.does
oefening 12
: vragen met : do.does.did
oefening 13
: vragen met : do.does.is.are
oefening 14
: vragen met : did.had.was.were
oefening 15
: vragen met : did.had.was.were
oefening 16
: vragen met : do.does.is.are.have.has
oefening 17
: vragen met : do.be.have.can.must.will
oefening 18
: vragen met : be.do.have.can.must.will
uitleg : ontkennend maken
oefening 1
: ontkennend maken : be
oefening 2
: ontkennend maken : be
oefening 3
: ontkennend maken : be
oefening 4
: ontkennend maken : be
oefening 5
: ontkennend maken : do
oefening 6
: ontkennend maken : do
oefening 7
: ontkennend maken : do
oefening 8
: ontkennend maken : do
oefening 9
: ontkennend maken : do
oefening 10
: ontkennend maken : have
oefening 11
: ontkennend maken : have
oefening 12
: ontkennend maken : have
oefening 13
: ontkennend maken : be + do
oefening 14
: ontkennend maken : can + must + will
oefening 15
: ontkennend maken : can + do + will
uitleg : vragende voornaamwoorden
oefening 1
: what / when / why / how / who / where
oefening 2
: what / when / why / how / who / where
oefening 3
: what / when / why / how / who / where
uitleg : hoofdletters
oefening 1
: HOOFDLETTER of niet ?
oefening 2
: HOOFDLETTER of niet ?
oefening 3
: HOOFDLETTER of niet ?
uitleg : then of than
oefening 1
: than of then
oefening 2
: than of then
oefening 3
: than of then
oefening 4
: than of then
uitleg : veel weinig
oefening 1
weinig : little of few
oefening 2
weinig : little of few
oefening 3
weinig : little of few
oefening 4
weinig : little of few
oefening 5
veel weinig : much of many / little of few
oefening 6
veel weinig : much of many / little of few
oefening 7
veel weinig : much of many / little of few
oefening 8
veel weinig : much of many / little of few
oefening 9
veel weinig : much of many / little of few
uitleg : they - there - they're - their
oefening 1
: they - there - they're - their 1
oefening 2
: they - there - they're - their 2
oefening 3
: they - there - they're - their 3
oefening 4
: they - there - they're - their 4
oefening 5
: they - there - they're - their 5
oefening 6
: they - there - they're - their 6
oefening 7
: they - there - they're - their 7